Risico’s van een ablatie met een kijk-operatie

Elke behandeling heeft risico’s.
Niet iedereen krijgt deze problemen.
Dit is per persoon verschillend.
Ook verschilt het per persoon hoeveel last iemand heeft van de problemen.

Alle poppetjes samen staan voor 100 mensen met boezem-fibrilleren die een ablatie met een kijk-operatie krijgen.

Ernstige problemen

De meeste problemen ontstaan tijdens of kort na de behandeling.
U wordt dan behandeld terwijl u in het ziekenhuis bent.

Bijvoorbeeld:

• Klap-long
• Andere hart-ritme-stoornissen
• Vocht in het zakje rond het hart
• Beroerte
• Ernstige bloeding waarvoor het borstbeen moet worden opengemaakt
• Long-ontsteking

Rode poppetjes: 10 tot 20 van de 100 mensen krijgen problemen tijdens of kort na de ablatie.^30,36
Groene poppetjes: 80 tot 90 van de 100 mensen krijgen geen problemen bij de ablatie.

Operatie met een grotere snee

Heel soms lukt de ablatie niet met een kijk-operatie. Bijvoorbeeld door een grote bloeding.
De arts maakt dan een grotere snee door uw borstbeen.
Het boezem-fibrilleren kan nog steeds heel goed behandeld worden.
Maar het herstel duurt dan langer.
Het duurt 6 weken tot uw borstbeen weer aan elkaar is gegroeid.

Rood poppetje: Minder dan 1 van de 100 mensen krijgt een operatie met een grotere snee.^36,37
Groene poppetjes: Meer dan 99 van de 100 mensen krijgen een kijk-operatie.

Nog een behandeling nodig

Soms lukt de ablatie niet. Of de klachten komen terug.
Dan kunt u nog een ablatie krijgen. Of een andere behandeling.

Rode poppetjes: 10 tot 20 van de 100 mensen krijgen nog een ablatie.^30,40
Groene poppetjes: 80 tot 90 van de 100 mensen worden in 1 keer behandeld.

Overlijden

Heel soms overlijden mensen door de ablatie.
Dit gebeurt bijna nooit.

Rood poppetje: Minder dan 1 van de 1000 (duizend) mensen overlijdt door de ablatie.
Groene poppetjes: Meer dan 999 van de 1000 (duizend) mensen blijven leven.