Dialyse via het bloed

Bij dialyse via het bloed haalt een machine de afvalstoffen uit uw bloed (plaatje 1). Deze machine noemen we een dialyse-apparaat.
Het bloed wordt via een slangetje uit uw lichaam gehaald.
Nadat het gefilterd is door het dialyse-apparaat, krijgt u het ‘schone’ bloed weer terug.

Dialyse via het bloed kan thuis of in het ziekenhuis of een dialyse-centrum.

 
Plaatje 1: Schema van het dialyse-apparaat

Nefrologie-4.jpg

 


Hoe vaak dialyseren?

Het verschilt per persoon hoe vaak zij dialyse nodig hebben.
En hoe lang zij per keer moeten dialyseren.
Dialyse via het bloed kan meestal jarenlang gedaan worden.


Voor wie is deze behandeling minder geschikt?

Dialyse via het bloed is meestal niet zo geschikt voor mensen die ook ernstige hartproblemen hebben.


Aansluiting op het dialyse-apparaat

Er zijn verschillende manieren om uw bloedvaten met het dialyse-apparaat te verbinden:

  • Een shunt: een stevige verbinding tussen een slagader en een ader.
  • Een dialyse-katheter: een slangetje in een ader. 

Allebei de manieren hebben voordelen en nadelen. Bespreek met uw arts welke manier het beste bij u past.


Shunt

U moet vaak geprikt moet worden voor dialyse via het bloed.
Daarom moet er een bloedvat gemaakt worden dat makkelijk aangeprikt kan worden.
En waar snel veel bloed doorheen kan stromen.
Dit noemen we een shunt.

Een shunt is een directe verbinding tussen een slagader en een ader.
Door deze verbinding stroomt het bloed van de slagader in de ader.
De ader krijgt daardoor een dikke en stevige wand. Daardoor kan deze ader makkelijker aangeprikt worden voor de dialyse.

Een vaatchirurg maakt de shunt meestal in de onderarm.
Na de operatie duurt het 4 tot 6 weken tot de shunt gebruikt kan worden voor de dialyse.
De arts kan daarom adviseren om alvast een shunt te maken, ook al begint u nog niet met de dialyse.

Er zijn verschillende soorten shunts:

  • Een fistel: de chirurg maakt een verbinding tussen een slagader en een ader van weefsel uit uw eigen lichaam.
  • Een graft: de chirurg maakt een verbinding tussen een slagader en een ader van kunststof.

Dialyse-katheter

De arts kan ook een slangetje inbrengen in een grote ader in uw hals, onder uw sleutelbeen of soms in uw lies (plaatje 2).
Dit slangetje noemen we een dialyse-katheter, centraal veneuze katheter of centraal veneuze lijn.

 
Plaatje 2: Dialyse-katheter onder het sleutelbeen

Ernstige-nierschade-6.jpg

 

De arts plaatst het slangetje tijdens een kleine operatie.
U krijgt daarvoor een lokale verdoving.

De dialyse-katheter wordt aangesloten op de slangetjes van het dialyse-apparaat.
U hoeft dan niet geprikt te worden.
Na het dialyseren wordt het uiteinde van het slangetje afgeplakt met een steriele pleister. Deze pleister blijft zitten tussen de dialyses.

Het is belangrijk om de dialyse-katheter goed schoon te houden.
Zo houdt u uw risico op een ernstige ontsteking zo laag mogelijk.
Uw dialyse-verpleegkundige legt uit hoe dat moet.

Er zijn 2 soorten dialyse-katheters:

  • Ongetunnelde katheter: Het slangetje gaat direct van de huid het bloedvat in.
    Deze dialyse-katheter kan weken tot maanden blijven zitten.
  • Getunnelde katheter: Het slangetje loopt een stukje onder de huid en gaat daarna de ader in. Deze dialyse-katheter kan maanden tot jaren blijven zitten.

Er zijn verschillende soorten bloedvaten. Bijvoorbeeld: slagaders en aders.

Slagaders

Slagaders vervoeren het bloed van het hart naar de rest van het lichaam.
Dit zijn stevige bloedvaten waar een hogere druk op staat.
Daarom kunnen slagaders niet gebruikt worden voor dialyse.


Aders

Aders vervoeren het bloed vanuit het lichaam naar het hart.
De druk in aders is lager dan in slagaders.
Voor dialyse via het bloed is een ader daarom geschikter.
Maar aders raken makkelijker beschadigd en verstopt als er vaak in geprikt wordt.
Daarom wordt het bloedvat steviger gemaakt met een shunt.


Invloed op uw dagelijks leven

U kunt meestal blijven werken.
Sommige mensen werken minder uur of hebben aangepaste werktijden om te dialyseren.

Sommige contactsporten kunt u beter niet doen.


Controles

Als u dialyse via het bloed krijgt, heeft u regelmatig een controle in het ziekenhuis of dialyse-centrum.
Uw arts bespreekt dan hoe het met u gaat en uw bloed wordt onderzocht.
Krijgt u dialyse via het bloed in een centrum? Dan is deze controle iedere week.
Krijgt u dialyse via het bloed thuis? Dan gaat u iedere 8 weken naar het ziekenhuis voor controle.

De shunt wordt iedere 1 tot 3 maanden gecontroleerd.

Ook wordt er ten minste 1 keer per jaar een lichamelijk onderzoek gedaan en een hartfilmpje (elektrocardiogram, afgekort ECG) gemaakt.

Uw arts bespreekt met u of extra onderzoeken zinvol zijn. Bijvoorbeeld een echo van de nieren of het hart.