Vergelijk de behandelingen

In de tabel staan de eigenschappen van de verschillende behandelingen.

U kunt de behandelingen aanvinken en uitvinken.
Zo kunt u de verschillende behandelingen met elkaar vergelijken.

U kunt deze tabel opslaan, e-mailen en printen op de laatste pagina van de keuzehulp.

 
Niet behandelen
Dialyse via de buik
Dialyse via het bloed - in een centrum
Dialyse via het bloed - thuis
Nier-transplantatie
Voorbereiding
Geen.
Operatie waarbij u een slangetje in uw buik krijgt.

Operatie waarbij u:

  • een shunt in uw arm krijgt
  • of een slangetje (katheter) krijgt in uw hals, borst of lies.

Operatie waarbij u:

  • een shunt in uw arm krijgt.
  • of een slangetje (katheter) krijgt in uw hals, borst of lies.
Gemiddeld 2 tot 3 jaar wachten op een donor-nier.
Wat betekent het?
U doet niets anders.
Dialyseren met spoel-vloeistof via het slangetje.
Dialyseren door een machine via de shunt of katheter.
Dialyseren door een machine via de shunt of katheter.
Een nier krijgen van iemand anders.
Voor wie is de behandeling minder geschikt?
Het kan altijd.

Bij een darm-ziekte.

Bij ernstig overgewicht.

Na een grote buik-operatie.

Bij ernstige hart-problemen.
Bij ernstige hart-problemen.

Bij andere ernstige ziektes.

Bij een nierziekte die de nieuwe nier kan beschadigen.

Wie doet het?
U zelf.
U zelf.
Een verpleegkundige.

U zelf.

Er moet altijd iemand zijn die kan helpen als het nodig is. Of u wordt op afstand in de gaten gehouden.

U kunt hulp krijgen van een verpleegkundige.

Een chirurg.
Hoe lang duur het?
Uw hele leven. 

Kan maar een paar jaar.

Continu.

Overdag: Wisselen van de spoel-vloeistof met een machine: 4 keer 30 minuten per dag.

’s Nachts: 8 tot 9 uur.

Kan jaren gedaan worden.

Gemiddeld 12 uur per week, overdag.

Meestal 3 keer per week, 4 tot 5 uur per keer.

Kan jaren gedaan worden.

Gemiddeld 15,5 uur per week, overdag of ’s nachts.

Zelf bepalen hoe vaak en hoe lang u dialyseert.

Gemiddeld 2 uur.

Daarna gebruikt u uw hele leven medicijnen.

Waar gebeurt het?
Thuis
Meestal thuis.
In een ziekenhuis of dialyse-centrum.
Thuis.
In een academisch ziekenhuis.
Kwaliteit van leven

Gemiddeld 81 van de 100 punten.

Blijft zo lang mogelijk zo goed mogelijk.
 

Gemiddeld 76 van de 100 punten.
Gemiddeld 76 van de 100 punten.
Gemiddeld 76 van de 100 punten.

Gemiddeld 84 van de 100 punten.

Mensen voelen zich beter en kunnen meestal alles weer doen.

Overleving
Gemiddeld nog 2 jaar leven.
47 van de 100 mensen leven nog na 5 jaar.
41 van de 100 mensen leven nog na 5 jaar.
41 van de 100 mensen leven nog na 5 jaar.
83 tot 94 van de 100 mensen leven nog na 5 jaar.
Risico's
Gemiddeld eerder overlijden.
Ontsteking in de buik. 

Dialyse-kater in het begin.

Problemen met de shunt of katheter.

Dialyse-kater in het begin.

Problemen met de shunt.

Problemen tijdens of na de operatie.

Afstoting van de nieuwe nier.

Bijwerkingen van medicijnen tegen afstoting.

Donor-nier werkt steeds minder goed.

Voordelen

Geen ongemak en risico’s van een behandeling.

Minder vaak naar het ziekenhuis.

Waarschijnlijk minder klachten.

Minder invloed op uw dagelijks leven.

Lager risico op een dialyse-kater.

Minder zwaar voor uw hart en bloedvaten.

Waarschijnlijk minder klachten.

Direct hulp als er iets misgaat.

Contact met andere patiënten tijdens de dialyse.

Waarschijnlijk minder klachten.

Zelf bepalen wanneer, hoe vaak en hoe lang u dialyseert.

Minder invloed op uw dagelijks leven.

Mensen voelen zich beter en kunnen meestal alles weer doen.

Geen dieet en dialyse meer nodig.

Gemiddeld langer leven.

Grootste kans om kinderen te kunnen krijgen.

Nadelen
Gemiddeld eerder overlijden. 

Risico op ontsteking in de buik.

Kan maar een paar jaar.

Spullen meenemen als u ergens anders wilt dialyseren.

Misschien slechter slapen door geluid van het dialyse-apparaat.

Slangetje uit uw buik.

Geen steun van andere patiënten tijdens de dialyse.

Vaak naar het ziekenhuis of dialyse-centrum.

Vaak geprikt worden (bij een shunt).

Risico op dialyse-kater.

Risico op problemen met de shunt of katheter.

Shunt of katheter is te zien.

Zwaarder voor uw hart en bloedvaten.

Vaak geprikt worden.

Geen steun van andere patiënten tijdens de dialyse.

Als er iets misgaat, duurt het langer voordat u hulp krijgt.

Risico op dialyse-kater.

Risico op problemen met de shunt of katheter.

Shunt of katheter is te zien.

Ruimte nodig voor dialyse-apparaat en andere materialen.

Misschien slechter slapen door geluid van het dialyse-apparaat.

Wachten op donor-nier kan lang duren.

Ongemak van de operatie en narcose.

Risico op afstoting.

Uw hele leven medicijnen gebruiken tegen afstoting.

Nier-transplantatie is vaak spannend, ook na de operatie.

Na gemiddeld 10 tot 25 jaar heeft u een nieuwe donor-nier of dialyse nodig.