Operatie
Bij een operatie haalt de uroloog de hele prostaat weg (plaatje 1). Ook de kanker is dan weg.
Het stukje van de plasbuis dat door de prostaat loopt wordt ook weggehaald.
Daarna maakt de uroloog de plasbuis weer vast aan de blaas.
Plaatje 1: Operatie voor prostaatkanker
Lymfeklieren weghalen
U heeft een hoog risico op uitzaaiingen.
Daarom haalt de uroloog ook de lymfeklieren in de onderbuik weg tijdens de operatie.
In het laboratorium wordt onderzocht of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn.
Extra behandeling
Meestal krijgt u na de operatie een extra behandeling. Bijvoorbeeld bestraling of hormoon-therapie.
Deze behandelingen hebben risico’s. Uw arts bespreekt dit met u.
De operatie
De uroloog kan op verschillende manieren opereren.
Tegenwoordig krijgen de meeste mannen een kijk-operatie (plaatje 2).
De uroloog maakt 5 of 6 kleine sneetjes in uw buik.
Door deze sneetjes gaan een camera en instrumenten naar binnen.
De uroloog bedient deze instrumenten meestal met een robot-arm.
Tijdens de operatie bent u in slaap. Dit noemen we narcose.
Plaatje 2: Kijk-operatie
Bij een operatie met een robot bedient de uroloog de instrumenten met een robot-arm.
De robot opereert dus niet zelf.
Een kijk-operatie met een robot om de prostaat weg te halen noemen we RARP.
RARP is de afkorting voor Robot-Assisted Radical Prostatectomy.
Soms is een kijk-operatie niet mogelijk.
U wordt dan geopereerd met een snee in de buik (plaatje 3). Dit noemen we een open operatie.
Een open operatie helpt even goed tegen de kanker als een kijk-operatie.
Plaatje 3: Open operatie
Herstel na de operatie
U blijft meestal 1 tot 3 dagen in het ziekenhuis.
Na de operatie heeft u een katheter. Dit is een slangetje dat via de penis naar de blaas loopt.
De urine loopt dan door de katheter in een zak.
Hierdoor kan de wond tussen uw blaas en uw plasbuis goed genezen.
U gaat met de katheter in naar huis.
Na een week gaat u naar het ziekenhuis. De verpleegkundige haalt dan de katheter weg.
Het herstellen na de operatie hangt af van uw conditie.
Meestal moet u 6 weken na de operatie rustig aan doen.
Het kan langer duren tot u al uw energie weer terug heeft.
Controles
Na de operatie blijft u 5 tot 10 jaar onder controle.
Er wordt regelmatig bloed geprikt om uw PSA te controleren:
- In het eerste jaar: 1 keer in de 3 maanden
- Daarna: Uw arts bespreekt met u hoe vaak u bloed laat prikken
Was uw PSA voor de operatie te hoog? Dan wordt de PSA vaak snel lager na de operatie.
Uiteindelijk is de PSA zo laag, dat het niet meer gemeten kan worden in het bloed.
Dit betekent dat de behandeling goed gewerkt heeft.
Voor wie is deze behandeling niet geschikt?
De uroloog bespreekt met u of een operatie geschikt is voor u.
Soms kan de prostaatkanker niet weggehaald worden tijdens een operatie. Bijvoorbeeld omdat de kanker op een lastige plek zit.
Heeft u andere ernstige ziektes? Dan is een operatie misschien te zwaar voor u.
Wilt u nog kinderen krijgen op de natuurlijke manier? Dan is een operatie niet geschikt voor u.
